Als je luistert naar het nieuws en hoort dat de beurs een geweldige dag had, wens je dan ook dat je het geld maar had geinvesteerd? Als dit klopt dan ben je waarschijnlijk niet de enige. Ruim ongeveer 55 procent van de mensen investeerd in de aandelenmarkt. Misschien heb jij soms ook het gevoel dat je jouw geld zou moeten investeren, maar misschien ben je toch wat terughoudend. Wat je misschien niet realiseert is dat nadenken over investeren vaak al de belangrijkste stap is, het laat zien dat je actie onderneemt. In dit artikel laat ik je zien wat je het beste kunt doen, sparen of investeren.
Sparen of investeren, wat is het verschil?
Sparen en investeren worden vaak door elkaar gebruikt, maar er is een verschil. Sparen is geld opzij zetten dat je nu niet uitgeeft voor noodgevallen of voor een toekomstige aankoop. Het is geld dat je snel, met weinig of geen risico’s en met zo min mogelijk belastingen wilt kunnen aanspreken. Financiële instellingen zoals banken bieden een aantal verschillende spaarmogelijkheden, denk aan een normale spaarrekening. Investeren is het kopen van activa zoals aandelen, obligaties, beleggingsfondsen of onroerend goed in de hoop dat jouw investering geld zal gaan opleveren. Beleggingen worden meestal geselecteerd om echte langetermijndoelen te bereiken. Dit is dus voor de mensen die wat meer risico willen nemen. Een keuze maken tussen sparen of investeren is totaal afhankelijk van jouw doel(en) en van je risicotolerantie.
Wie zou er moeten sparen?
Iedere man zou zijn best doen om een noodspaarfonds op te bouwen. De algemene regel is om drie maanden bij elkaar te sparen om de kosten van levensonderhoud bij de hand te hebben. Dit zou genoeg moeten zijn om je huur, eten, schoolgeld en andere uitgaven te kunnen betalen. Je noodfonds geeft je dat wat meer financiële zekerheid voor het geval dat er iets misgaat. Als je een noodfonds hebt, is het een goed idee om elke maand minstens 10% van je inkomsten te sparen (of zoveel als je je kunt veroorloven).
Wanneer zou je moeten investeren?
Je gaat investeren als je voldoende hebt gespaard voor je noodpotje en als je graag wat meer geld wilt verdienen aan het rendement. Voordat je gaat investeren zal je na moeten denken over korte en lange termijn doelen. Korte termijn doelen zijn dingen die je van plan bent om te doen binnen de komende vijf jaar. Lange termijn doelen zijn degenen waar je het geld niet nodig hebt voor tien jaar of meer. Voor je kortetermijndoelstellingen is het handiger om het geld te sparen via je bankrekening. De aandelenmarkt kan op korte termijn namelijk flink stijgen en dalen, als je minder dan vijf jaar de tijd hebt kun je verlies lijden.
Voor doelstellingen op langere termijn is het echt het beste om te investeren omdat de inflatie de waarde van jouw spaargeld op de
lange termijn flink kan beïnvloeden. De beurs heeft de neiging om het beter te doen dan het aanhouden van contant geld op je spaarrekening. Je kunt het risico dat je neemt verlagen wanneer door je geld te verspreiden over verschillende soorten beleggingen. Dit noemen we ook wel diversificatie.
De regel van 72 – het verwachte rendement
Een snelle manier om het mogelijke rendement in te schatten is door de regel van 72 te gebruiken. Deel 72 door het verwachte jaarlijkse rendement om het aantal jaren te berekenen dat je nodig hebt om jouw geld te verdubbeeln. Als jouw investering naar verwachting jaarlijks met 9 procent zal groeien is de formule dus: 72 ÷ 9 = 8. Je investering zal verdubbelen in ongeveer acht jaar. Dezelfde regel kan worden gebruikt om de inflatie te berekenen. Als de inflatie 6 procent bedraagt, deel je 72 door 6. Je kunt er van uitgaan dat je geld over 12 jaar de helft van de waarde van je geld zal bedragen.
Maak dus voor jezelf de keuze, wat wil je eigenlijk bereiken? Als je de tijd hebt is het investeren handiger. Moet je binnenkort iets belangrijks kopen? Hou het dan gewoon lekker op je spaarrekening.